Aan de rand van het dorp Boekelo ligt een complex dat ooit het kloppende hart vormde van de Twentse textielindustrie. In 1888 richtte de familie Van Heek hier de Boekelosche Stoomblekerij op: een moderne fabriek waar met behulp van water uit drie omliggende beken textiel werd gebleekt en later bedrukt. Dankzij de ligging aan de spoorlijn tussen Winterswijk en Enschede/Hengelo was de aan- en afvoer van kolen en goederen efficiënt geregeld. Gedurende de twintigste eeuw groeide het bedrijf uit tot een toonaangevende internationale speler onder de naam Texoprint. Tot globalisering en veranderende marktomstandigheden in 2004 leidden tot sluiting van het complex.
Wat restte, was een omvangrijk fabrieksterrein van 13 hectare, met een langgerekte industriële strip evenwijdig aan het spoor en een indrukwekkende verzameling gebouwen: van het monumentale pakhuis en ketelhuis tot de portiersloge, brandweerkazerne en karakteristieke fabrieksschoorsteen. De vraag diende zich aan:
hoe geef je een plek met zo’n uitgesproken industrieel karakter een nieuwe toekomst als levendige woonomgeving?
Ontwikkelaar Ter Stege Vastgoed besloot het terrein te behouden en te transformeren tot een gemengd woon-werkgebied. IAA kreeg de opdracht om het erfgoed te inventariseren, de ruimtelijke structuur opnieuw te interpreteren en een passende visie te ontwikkelen voor behoud én vernieuwing. Waar historische gebouwen konden worden behouden, zijn deze zorgvuldig gerenoveerd. Op andere plekken, waar de structuur openbrak, is nieuwbouw ingevoegd die het industriële ritme en materiaalgebruik van de oorspronkelijke strip respecteert maar tegelijk een eigentijds gezicht toont.
Op de plekken waar verouderde gebouwen verdwenen, kwamen 21 herenhuizen terug die de maat en schaal van de oorspronkelijke bebouwing volgden. Met een stoere baksteenarchitectuur, variatie in metselwerk en kleur en grote gevelopeningen sluiten ze aan bij het robuuste karakter van de fabriek. De woningen zijn ontworpen met een hoge mate van flexibiliteit: de begane grond kan gebruikt worden als werkruimte, atelier of praktijk, terwijl de woonverdieping erboven, al dan niet met vide, ruimte biedt voor royale leefkeukens en woonkamers met uitzicht op het groene binnengebied.
Centraal in de ontwikkeling staat het pakhuis uit 1913, ontworpen door J. Mink en aangewezen als rijksmonument. Het gebouw werd getransformeerd tot een appartementencomplex met 32 woningen, gegroepeerd rondom een monumentale binnenhal. De verdiepingen zijn efficiënt ingedeeld: vijf appartementen per laag, met op de bovenste etage vijf exclusieve penthouses. Eén daarvan beslaat de toren en biedt een spectaculair uitzicht over het landschap. Aan de achterzijde werd een parkeervoorziening gerealiseerd, ingepast in het volume, met twee grondgebonden bungalows ernaast. Alles ontworpen met respect voor het monumentale pakhuis.
De Bleekerij laat zien hoe industrieel erfgoed kan transformeren tot een aantrekkelijk woonmilieu dat zijn karakter niet verliest. Door hergebruik van bestaande gebouwen en zorgvuldig ontworpen nieuwbouw ontstaat een gebied met een sterke identiteit, waarin de geschiedenis voelbaar blijft maar ruimte is gemaakt voor nieuwe manieren van wonen en werken.